Op de valreep van het oude (2015) naar het nieuwe jaar (2016) heeft de Staatsecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het wetsvoorstel tot aanpassing van de Wet op de ondernemingsraden ingediend bij de Tweede Kamer. Het voorstel heeft betrekking op de bevoegdheid van de ondernemingsraad aangaande pensioenregelingen.

Het voorstel bevat de toekenning van de instemmingsbevoegdheid aan de ondernemingsraad bij (voorgenomen) besluiten van de ondernemer tot vaststelling, wijziging of intrekking van regelingen over de pensioenovereenkomst van alle, of een groep van, personen werkzaam in de onderneming. Voortaan heeft de ondernemingsraad instemmingsrecht over de arbeidsvoorwaardelijke aspecten van de pensioenovereenkomst ongeacht de pensioenuitvoerder (dit kan dus zijn: een pensioenfonds, een verzekeraar, een premiepensioeninstelling of een buitenlandse pensioenuitvoerder). Het huidige artikel 27,eerste lid, onder a, WOR wordt gewijzigd.

Zoals bij alle instemmingsplichtige onderwerpen geldt uiteraard ook hier dat het onderwerp niet inhoudelijk en uitputtend geregeld moet zijn in de van toepassing zijnde cao of rechtspositieregeling (het primaat van de sociale partners). Ook heeft het instemmingsrecht geen betrekking op het deel van de pensioenovereenkomst dat verplicht door het bedrijfstakpensioenfonds wordt uitgevoerd (via het zogenoemde verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfonds).

Het instemmingsrecht strekt zich evenmin uit tot de uitvoeringsovereenkomst die de werkgever met de pensioenuitvoerder sluit of het uitvoeringsreglement van de pensioenuitvoerder, tenzij in deze overeenkomst/dit reglement een regeling is opgenomen die direct van invloed is op de arbeidsvoorwaarden zoals vastgelegd in de pensioenovereenkomst. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de regeling over de wijze waarop de verschuldigde premie wordt vastgesteld en de maatstaven voor en de voorwaarden waaronder toeslagverlening plaatsvindt, zie hierover artikel 27, (nieuw) zevende lid, WOR.

De informatieplicht als bedoeld in artikel 31 WOR is verder aangescherpt. De ondernemer moet de ondernemingsraad zo spoedig mogelijk schriftelijk informeren over het voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een uitvoeringsovereenkomst of –reglement, zodat de ondernemingsraad kan beoordelen of in deze stukken voorwaarden zijn opgenomen die direct van invloed zijn op de arbeidsvoorwaardelijke aspecten van de pensioenovereenkomst en daardoor toch onder het instemmingrecht vallen.

Tot slot is de ondernemer voortaan ook verplicht om de keuze voor een buitenlandse uitvoerder van pensioenovereenkomsten ter instemming aan de ondernemingsraad voor te leggen. Hiervoor is gekozen omdat een dergelijke onderbrenging ook zal leiden tot het van toepassing zijn van een ander toezichtkader en een ander financieel toetsingskader.

Bron: Kamerstukken Tweede Kamer, wetsvoorstel nr. 34378 – 1t/m 4

Jolanda Dekker,
secretaris Bedrijfscommissie voor de Overheid