Het wetsontwerp tot aanpassing van de WOR is inmiddels de Tweede Kamer gepasseerd en ligt nu ter behandeling voor in de Eerste Kamer. In dit wetsontwerp worden de volgende onderwerpen behandeld: het vervallen van de verplichte procedure bij de bedrijfscommissie, de scholing van ondernemingsraadsleden, de medezeggenschap in internationale concerns en de bijzondere taak van de SER ter bevordering van de medezeggenschap. De twee onderwerpen die als eerste zijn genoemd zullen hieronder nader worden besproken.

 

Het vervallen van de verplichte procedure bij de bedrijfscommissie

Uit het wetsvoorstel volgt het facultatief maken van de gang langs de bedrijfscommissie. Oftewel artikel 36, derde en vierde lid van de WOR zullen uit de wet worden geschrapt. Nu geldt nog dat op straffe van niet-ontvankelijkheid van het verzoek bij de kantonrechter eerst de bemiddelings- en adviesprocedure bij de bedrijfscommissie doorlopen moet worden. De SER heeft geadviseerd het verplichte karakter van de bemiddeling te schrappen. Uit onderzoek van de SER is gebleken dat het regelmatig voorkomt, dat partijen geen bemiddeling wensen en de gang naar de bedrijfscommissie alleen zien als een verplichte tussenstap voordat met bij de kantonrechter een verzoekschrift kan indienen.

Na aanpassing van de WOR blijven de bedrijfscommissies nog steeds bestaan, ondernemingsraden en/of ondernemers kunnen dan op basis van vrijwilligheid een gerezen WOR-geschil ter bemiddeling en advisering aan de bedrijfscommissie voorleggen.

De Bedrijfscommissie voor de Overheid bemiddelt en adviseert in gemiddeld 15 voorgelegde zaken per jaar. In ongeveer 10% van de gevallen wordt na een procedure bij de bedrijfscommissie nog doorgeprocedeerd bij de kantonrechter. De bedrijfscommissie ziet het als haar hoofdtaak om te bemiddelen en geregeld l lukt dat ook. Slechts indien een compromis door bemiddeling niet tot stand komt wordt een juridisch advies uitgebracht over het geschil dat tussen partijen is gerezen. Dit is een advies aan partijen, maar ook een advies aan de kantonrechter afkomstig van een commissie die is gespecialiseerd in het medezeggenschapsrecht. De bedrijfscommissie vervult derhalve een belangrijke zeeffunctie. Gezien de duurrelatie die aanwezig is tussen ondernemingsraad en ondernemer is het ook wenselijk, dat partijen eerst trachten door bemiddeling een geschil te beslechten.

Bovendien is het ook de vraag hoe kantonrechters in de toekomst om zullen gaan met de rechtstreekse benadering in medezeggenschapsgeschillen. Los van de grote toename aan verzoeken, waardoor de druk op de rechterlijke macht (verder) zal toenemen, kan de kantonrechter alsdan ook niet meer beschikken over het deskundig advies van de bedrijfscommissie.

De procedure bij de Bedrijfscommissie voor de Overheid is nader beschreven in het onderdeel procedure. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat aan het volgen van deze procedure bij de Bedrijfscommissie voor de Overheid geen kosten zijn verbonden.

Meer over de procedure

 

Scholing van ondernemingsraadsleden

In het wetsontwerp blijft het recht op scholing van de ondernemingsraad verankerd in de WOR. De financiering van een bijdrage in de kosten via de heffing door de Belastingdienst en de uitbetaling via het GBIO komt echter te vervallen. In de gewijzigde WOR is bepaald dat de ondernemer de kosten van de OR-scholing voor zijn rekening neemt en dat die scholing van voldoende kwaliteit moet zijn. De SER is bevoegd om voor de verschillende kosten verbonden aan scholing en vorming richtlijnen vast te stellen (artikel 22, nieuw lid 3, WOR). Daarnaast heeft de SER tot taak om de medezeggenschap in de ondernemingen te bevorderen (nieuw artikel 46a WOR).

De SER heeft inmiddels richtbedragen vastgesteld voor scholing. Tevens heeft de SER in 2012 het initiatief genomen tot de oprichting van de Stichting Certificatie Opleiding Ondernemingsraden (SCOOR, hierin neemt de overheid ook deel). Aanbieders van scholing kunnen zich (vrijwillig) melden voor certificering. Tot slot is de SER voornemens om ten behoeve van de behandeling van WOR-geschillen over scholing een specifiek gremium in te richten, te weten de Scholingskamer. De Scholingskamer gaat hoogstwaarschijnlijk deel uit maken van de Bedrijfscommissie Markt I en Bedrijfscommissie Markt II. De verordening op de Bedrijfscommissies zal hiertoe worden aangepast.

 

Algemene ledenvergadering bedrijfscommissie voor de overheid – 14 mei 2013

Op 14 mei 2013 vindt een bijeenkomst plaats van de Bedrijfscommissie voor de Overheid. In deze bijeenkomst zal met name gesproken worden het facultatief maken van de gang langs de bedrijfscommissie. De Bedrijfscommissie voor de Overheid gaat zich beraden op de nieuwe positie. Hoe moet zij haar taak gaan invullen? Hoe zullen kantonrechters in de toekomst om gaan met de rechtstreekse benadering in medezeggenschapsgeschillen? Zullen zij daarvoor het instrument van mediation inzetten in plaats van uitsluitend doen van een rechterlijke uitspraak? Ligt het voor de hand in plaats van mediation te verwijzen naar een behandeling door de bedrijfscommissie. En als dat het geval is, hoe dient dit dan te worden vormgegeven?
Moet de bedrijfscommissie bijvoorbeeld ook gevraagd of ongevraagd een advies uitbrengen over de gegrondheid van een eventueel bij de rechter in te stellen vordering tot naleving van de WOR? En vindt de Bedrijfscommissie voor de Overheid dat een aparte scholingskamer voor de behandeling van WOR-geschillen over scholing nodig is?

Het is de bedoeling dat dit najaar een expertmeeting zal plaatsvinden waarbij in bredere kring van gedachten zal worden gewisseld over de nieuwe WOR in relatie tot de bedrijfscommissies.